Koningsdag. Ons nationale feest van verbinding, kinderspelen, vrijmarkten, bier en harde muziek. En van vrijwilligers, want zonder vrijwilligers geen feest. Maar terwijl wij willen feesten als nooit tevoren, willen we geen vrijwilliger meer zijn. Althans, zo lijkt het als je de noodsignalen van Oranjeverenigingen ziet in de krant en op TV.
Schaarste aan vrijwilligers
Een paar weken geleden verzorgde ik een presentatie op de ALV van de Koninklijke Bond van Oranjeverenigingen. Thema: het vinden, binden en boeien van vrijwilligers. In dat kader werd ik vooraf geïnterviewd door het Reformatorisch Dagblad. De journaliste had een bestuurslid van een Oranjevereniging geïnterviewd over de schaarste aan vrijwilligers en wilde daar de visie van een expert naast zetten. En of ik een paar tips had. Hoe kunnen Oranjeverenigingen aan meer vrijwilligers komen? Ik sputterde tegen dat het aanboren van meer vrijwilligers niet zomaar op te lossen is met wat tips, maar goed: kom maar met uw vragen!
Gezocht: vrijwilligers voor de koning
Het moet gezegd: het Reformatorisch Dagblad had de inhoud van het interview prima vertaald naar een aantal tips, tips waarin ik mijn verhaal nog herkende. Lees via de link het artikel Gezocht: vrijwilligers voor verjaardagsfeest koning. De kern van mijn betoog was dat enthousiasme besmettelijk is, dat mensen onveranderd betrokken zijn en vrijwillig iets willen doen, maar wel op een lichte, tijdelijke, niet verplichtende manier. Een vrijwillige bijdrage aan Koningsdag gaat over gezelligheid en plezier, over vrolijk eigenbelang, en niet over corvee.
Wanhopige werving
Maar terwijl ik in mijn deel van het artikel laagdrempelig optimisme predikte, leek de voorzitter van de Oranjevereniging iedere hoop op actief betrokken dorpsgenoten verloren. Met de vraag „U wilt toch niet dat dit de laatste keer is?” deed zijn Oranjevereniging vorig jaar een klemmend beroep op dorpsgenoten om mee te helpen aan Koningsdag. Maar ondanks het feit dat deze noodkreet luid en duidelijk was kreeg de Oranjevereniging geen enkele reactie. En zo kregen de laatste vermoeide vrijwilligers teleurstelling op teleurstelling te verwerken.
Ik word altijd een beetje treurig van zo’n wanhopige wervingscampagne. Aan de ene kant zie ik de voorspelbare mislukking van hun spring-op-ons-zinkend-schip-methode. Maar aan de andere kant zie ik überbetrokken vrijwilligers die zich jaar in jaar uit inzetten voor hun dorp en zich door hun dorpsgenoten in de steek gelaten voelen. Ja, hun wervingsmethode is ineffectief, maar ik snap hun teleurstelling. Ik gun ze dat het hele dorp de handen uit de mouwen steekt.
De hele straat vrijwilliger
Koningsdag vierde ik dit jaar bij mijn oude moeder. In haar straat was het een drukte van belang. Buurmannen en -vrouwen stonden gehuld in fluoriserend oranje de chaos van de vrijmarkt te organiseren. Bemiddelen over stoepruimte, troosten, pleisters plakken en ’s avonds een straatbarbecue met een DJ. Het leek wel of de hele straat vrijwilliger was. Hoe kan dat?! Waarom zetten al deze straatgenoten zich de hele dag in, terwijl er schaarste aan vrijwilligers schijnt te zijn?
Motivaties voor inzet
Ik weet het niet, maar zie wel een aantal verklaringen. Of eigenlijk motivaties. In de eerste plaats is het gewoon leuk. Lachen, lelijke kleding aan, verbrand half-rauw vlees eten met bier uit een plastic bekertje. In de tweede plaats: zonder inzet geen vrijmarkt, blijf je met de zooi op zolder zitten, is er geen barbecue. Gewoon eigenbelang dus. En in de derde plaats is er geen betere manier om goede buren te worden. Als je op Koningsdag samen in het lawaai hebt gestaan, spreek je elkaar de rest van het jaar makkelijker aan bij geluidsoverlast.
Maar er lijken nog twee factoren te spelen waardoor het los-vaste straatcomité zo succesvol draait: het feest is helemaal van de straat zelf, en wordt niet gehinderd door al te veel regels en procedures. Het is een chaos, maar wel hun chaos! Als Oranjeverenigingen én los-vaste straatcomités ruimte bieden voor alle motivaties, en wij allemaal -van politiek tot straatgenoten- iets doen tegen de groeiende regeldruk, dan heeft Koningsdag (of Koninginnedag zodra Prinses Amalia de troon bestijgt) het eeuwige vrijwilligersleven.